Meer info
Over de mensen van de wagen – woonwagenbewoners, Sinti en Roma – is veel gezegd en geschreven. Tot op de dag van vandaag. En lang niet altijd positief. Maar wie een genuanceerd beeld wil krijgen van bewoners van woonwagens, kan niet voorbijgaan aan de geschiedenis. Een geschiedenis die wordt gekenmerkt door uitsluiting en een leven aan de rand van de samenleving.
Heropvoedingskampen
De overheid heeft daar zelf een steentje aan bijgedragen door woonwagenbewoners in de jaren zestig apart te zetten. Er werden grote woonwagencentra opgericht met betere voorzieningen waar deze ‘landlopers en vrijheidsbuiters’ moesten worden heropgevoed tot ‘eerzame burgers’. De kampen lagen vaak ver weg van de rest van de burgermaatschappij. Ze hadden een eigen clubgebouw, een eigen basisschooltje voor de kinderen en eigen sociaal werkers. Deze ondersteunden de bewoners, die vaak niet konden lezen of schrijven omdat ze door het rondtrekken te weinig of geen school hadden gevolgd, met allerhande zaken. De centra hadden niet zelden een slagboom en bewaking aan de ingang.
Het verplicht wonen op de grote centra heeft de mensen die een hard maar vrij leven gewend waren, die hun bestaan ontleenden aan het rondtrekkend zaken doen, geketend en getekend. Het rondreizen met de woonwagen werd hen goeddeels onmogelijk gemaakt. Daarbij was de concurrentie op de centra groot, omdat veel bewoners dezelfde beroepen uitoefenden. Velen verloren daardoor hun inkomstenbron en zagen zich genoodzaakt terug te vallen op een uitkering.
Terug naar kleine locaties
Niet lang na de invoering van het grote kampenbeleid, gooide de overheid het roer weer om. Men was tot de conclusie gekomen dat woonwagenbewoners toch beter af waren te midden van de rest van de samenleving. En dus moesten de mensen weer verhuizen, dit keer naar kleinere locaties in gemeenten. Dat ging niet zonder slag of stoot. Veel gemeenten stonden niet te springen om woonwagenbewoners te huisvesten. En ook veel woonwagenbewoners boden verzet, eenmaal gewend aan het samen leven op de grote centra. Er bestaan nu nog zo’n zestien grote centra in ons land. Alle overige centra zijn opgeheven en de bewoners ervan verspreid over kleinere locaties in gemeenten.
Het is in het licht van deze achtergrond van dwang en overheidsbemoeienis niet verwonderlijk dat, vooral de oudere woonwagenbewoners vaak nog wantrouwend staan tegenover overheidsinstanties. Maar ook tegenover de burgermaatschappij waarin, door een gebrek aan kennis over de geschiedenis en cultuur van de mensen van de wagen, nog altijd veel onbegrip en vooroordelen bestaan.
Gevecht voor behoud van de woonwagencultuur
Tegenwoordig vechten woonwagenbewoners voor het behoud van hun cultuur. In de meeste gemeenten worden te weinig woonwagenstandplaatsen bijgebouwd. Sommige gemeenten heffen woonwagenstandplaatsen zelfs helemaal op omdat ze geen woonwagens meer willen. In woonwagenkringen wordt dit ook wel uitsterfbeleid genoemd. Kinderen hebben immers geen uitzicht meer op een toekomst in de woonwagen. Woonwagenbewoners zijn bang dat hun cultuur verloren gaat als er geen omslag komt in het beleid van gemeenten. Verschillende verenigingen van woonwagenbewoners spannen zich daarom in om het huidige tij te keren, zodat bewoners van woonwagens kunnen blijven wonen en leven zoals zij dat gewend zijn.
Vervolging Sinti en Roma
Het onmiskenbare dieptepunt in de geschiedenis is de vervolging van Sinti en Roma tijdens de Tweede Wereldoorlog. Naast Joodse mensen zijn naar schatting ook een half miljoen Sinti en Roma omgebracht in de gaskamers van het naziregime. Waaronder ruim 200 Nederlandse Sinti en Roma.
Op 16 mei 1944 vond in ons land een grote razzia plaats in opdracht van de Duitse bezetter: 578 personen die “het kenmerk der zigeuners bezitten” werden opgepakt en overgebracht naar kamp Westerbork. Daar werd duidelijk dat de Nederlandse politiediensten de term ‘zigeuner’ te breed hadden opgevat. Ongeveer 200 personen bleken geen Sinti of Roma, maar woonwagenbewoners. Zij werden kort na aankomst weer vrijgelaten. Evenals ruim 50 Sinti en Roma die een paspoort van een neutraal land hadden.
245 Sinti en Roma werden op 19 mei afgevoerd naar Auschwitz-Birkenau. Ze werden ondergebracht in een speciaal ‘Zigeunerlager’, waarin in die periode ruim 22.000 Sinti en Roma gevangen zaten. Eind juli 1944 werd het ‘Zigeunerlager’ ontruimd. De Sinti en Roma die nog konden werken, werden overgebracht naar andere kampen. De achterblijvers werden vermoord.
Van de 245 uit kamp Westerbork weggevoerde Nederlandse Sinti en Roma overleefden slechts 30 de oorlog. Settela Steinbach, het meisje gefotografeerd tijdens het transport uit Westerbork, is één van de Sinti kinderen die Auschwitz niet hebben overleefd. Lees hier meer over de vervolging van Sinti en Roma op de website van kamp Westerbork.
Beter beeld
Wij hopen dat u al bladerend door deze site een beter beeld krijgt van de achtergrond en cultuur van bewoners van woonwagens. En de strijd die in veel gemeenten nog steeds gevoerd wordt om in woonwagens te kunnen blijven wonen. Want hoewel dé woonwagenbewoner niet bestaat is, naast een gemeenschappelijke geschiedenis, het wonen in familieverband op woonwagencentra in bij voorkeur een houtskeletbouw woonwagen wat hen bindt. Daarbij zijn de meeste woonwagenbewoners nog altijd werkzaam als zelfstandig ondernemers. Zoals ze van oudsher gewend zijn en met de paplepel ingegoten hebben gekregen. De vrijheid van het trekken mag hen dan zijn ontnomen, de vrijheid van het eigen baas zijn zit geworteld in de genen.
Meer weten?
Kijk dan ook eens bij de andere onderwerpen op deze pagina. Onder het blokje Woonwagencultuur zijn informatieve brochures te downloaden: een algemene over de cultuur van woonwagenbewoners, een brochure bedoeld voor gemeenten, en een lesbrief voor scholieren.
Bij video’s vind je onder meer documentaires waarin woonwagenbewoners, Sinti en Roma zelf vertellen over hun geschiedenis en cultuur, het overheidsbeleid, discriminatie en de wens om in een woonwagen te kunnen blijven wonen.