Overnemen huurcontract en de bouwvergunning
Overnemen huurcontract
Wanneer kun je het huurcontract overnemen van je ouders of grootouders als je op hetzelfde adres woont? Deze situatie komt in de praktijk vaak voor, en de wet is hier vrij duidelijk over. Als je met elkaar getrouwd bent of een geregistreerd partnerschap hebt, dan zijn beide partners huurder voor de wet. Als een van beiden komt te overlijden of vertrekt dan is de ander vanzelf huurder. Daar hoef je in principe niets voor te doen.
Als je samenwoont en verder niets geregeld hebt, kun je pas na twee jaar een gezamenlijk verzoek bij de verhuurder indienen om als medehuurder aangemerkt te worden. Er moet worden aangetoond dat er sprake is van duurzame samenwoning en van een gezamenlijke huishouding. Dat betekent dat de kosten van de huishouding gedeeld worden, of dat op een andere manier kan worden aangetoond dat men een gezamenlijke huishouding voert. Dit geldt voor iedere vorm van samenleven dus ook voor twee zussen of een broer en zus. Alleen bij het samenwonen van kind met ouder(s) of grootouders ligt het iets anders. De wetgever gaat er hierbij van uit dat deze vormen van samenleving geen duurzaam karakter hebben maar van nature eigenlijk aflopend zijn. Immers als kinderen groot zijn, verlaten zij het ouderlijk huis.
In de praktijk komt het echter wel eens voor dat kinderen wel bij hun ouders blijven wonen. Of dat zij, nadat zij eerst het ouderlijk huis verlaten hebben, weer terugkomen. Bijvoorbeeld omdat zij gescheiden zijn of voor hun ouders willen gaan. In dat soort gevallen wil de rechter nog wel eens akkoord gaan met overname van het huurcontract na overlijden van de ouder(s). Er moet altijd sprake zijn van bijzondere omstandigheden en een bijzondere lotsverbondenheid.
Als iemand bij zijn vader of moeder gaat wonen omdat deze hulpbehoevend is, kan het dus zijn dat gesproken wordt van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Dat ligt echter anders wanneer van tevoren al direct duidelijk is dat de vader of moeder al snel naar een verpleeghuis moet of komt te overlijden. Dan heeft het inwonende kind géén recht op voortzetting van de huurovereenkomst. Dat de vader of moeder al op hoge leeftijd is, speelt daarbij geen rol. De wetgever heeft het dus wel mogelijk gemaakt maar het blijft een uitzondering en er dienen bijzondere omstandigheden te zijn.
Bouwvergunning
Ook de bouwvergunning is steeds vaker onderwerp van vragen van lezers. Gemeenten eisen steeds vaker een bouwvergunning, zelfs voor woonwagens die al jaren ergens staan. Dat heeft alles te maken met het nieuwe beleid waarbij gedogen uit is en handhaven in. Verder zijn de gemeenten bang voor schadeclaims indien er onverhoopt brand op een woonwagencentrum uitbreekt, waarbij achteraf blijkt dat de situatie zeer brandgevaarlijk was en dat de gemeente hier niets aan gedaan heeft. Als laatste is het zo dat de rijksoverheid de gemeenten heeft opgedragen de woonwagencentra te normaliseren, en eventuele illegale situaties aan te pakken. Kortom allerlei redenen voor gemeenten de woonwagencentra extra onder de loep te nemen.
Voor het plaatsen van een woonwagen is een bouwvergunning vereist. Dat geldt ook voor grotere verbouwingen of aanbouwen. Als er iets aan de constructie veranderd wordt, is dat al snel bouwvergunningplichtig. Het aanvragen van een bouwvergunning moet gebeuren voordat de wagen geplaatst wordt en niet daarna. Plaatsen mag pas nadat de vergunning is verleend en moet gebeuren precies volgens de vergunning. Een vergunning aanvragen is niet eenvoudig. Er komt veel bij kijken, zoals: een bodemonderzoek, veel tekeningen en berekeningen van de constructies, de precieze plek en de omgeving moeten aangegeven worden, de afstanden met de buren, de welstandscommissie kijkt naar het uiterlijk en zo zijn er nog wel enkele punten te noemen maar dat voert hier te ver.
Hoe gaat de gemeente te werk als u een bouwvergunning wilt aanvragen?
Vóór u de officiële aanvraag indient, kunt u vaak al een soort voor-aanvraag indienen. Dan kijkt de gemeente of het wel mogelijk is om een bouwvergunning af te geven. Men toetst de aanvraag aan het bestemmingsplan. Voor bijna elk stuk grond in Nederland bestaat er wel een bestemmingsplan. In dit plan staat precies beschreven wat er wel en wat er niet gebouwd mag worden en waar. Dat is te zien op de bestemmingsplankaart. Naast deze kaart zijn er de voorschriften voor gebruik. In deze voorschriften staan nadere eisen voor wat betreft hoogte of bebouwingsmogelijkheden. Al met al is dat het belangrijkst. Als daar staat dat de bestemming woonwagenstandplaats is, dan moet er een woonwagen gebouwd kunnen worden. Hoe hoog of hoe breed die woonwagen mag zijn, staat meestal in de voorschriften.
Sommige gemeenten hebben een bestemmingsplan waarin alle woonwagenlocaties van de hele gemeente opgesomd zijn, bijvoorbeeld de gemeente Utrecht. Den Haag wil dat nu ook. Maar vaak is het zo dat voor iedere locatie eigen regels gelden afhankelijk van de buurt waar ze zijn gelegen. Het is dus altijd zaak tevoren bij de gemeente te informeren naar de mogelijkheden. Dat voorkomt veel gezeur achteraf.
Vrijstelling
Als uw bouwaanvraag niet helemaal past binnen het bestaande bestemmingsplan, dan is de gemeente verplicht uw bouwaanvraag wel aan te merken als een verzoek om vrijstelling van de bestemmingsplan-bepalingen. De belangrijkste vrijstelling is de vrijstelling op grond van ‘artikel 19 wet ruimtelijke ordening’. Deze vrijstelling wordt vaak toegepast omdat het voor een gemeente te veel werk is het hele bestemmingsplan te veranderen en dat duurt ook te lang. Er gaan jaren overheen voordat een bestemmingsplan is veranderd terwijl een vrijstelling eenvoudiger en sneller is.
Bestuursdwang
Als u uw woonwagen geplaatst heeft zonder vergunning en u wordt aangeschreven de wagen te verwijderen, dan is de gemeente verplicht eerst te onderzoeken of u niet alsnog voor een bouwvergunning in aanmerking komt. U moet dan wel een goede bouwaanvraag indienen en de gemeente zal hierop beslissen. Het kan zijn dat u enkele wijzigingen moet aanbrengen, of dat er niets anders op zit dan toch de wagen te verwijderen.
door: Sjoerd Jaasma, advocaat woonwagenzaken
Bron: Het Wiel 1-2006