“Ik ben in de woonwagen geboren, dat is mijn cultuur”
(uit Het Wiel archief) Het is een gezellige drukke boel in de woonkamer. Hennie en Gonnie Descendre staan aan het hoofd van een grote familie; vier kinderen, elf kleinkinderen en zes achterkleinkinderen. Daarnaast zijn er nog drie baby’s op komst. Deze middag hebben ze zoveel mogelijk kleinkinderen opgetrommeld, om hun toekomst draait het immers.
Twaalf standplaatsen zijn er momenteel in Nieuw Vennep en dat is veel te weinig. Niet
alleen hun eigen kleinkinderen staan te springen om een vak, bij het kroost van vrienden en kennissen is het eenzelfde verhaal. ‘Drieëntwintig jaar geleden is het grote woonwagencentrum in Hoofddorp opgeheven en zijn verspreid over de gemeente Haarlemmermeer kleine centra ontstaan. In al die jaren is er nog nooit een vak bijgekomen.’
‘We zijn indertijd vrijwillig vertrokken van de Vijfhuizenweg in Hoofddorp. Het centrum werd opgeheven vanwege de nieuwe startbaan van Schiphol. Alle mensen zijn verspreid over Hoofddorp, Badhoevedorp, Abbenes, Nieuw Vennep en Zwaanshoek. Maar er zijn plaatsen verloren gegaan, in het grote kamp waren er 65, in de kleine kampjes zijn er in totaal maar 55 aangelegd’, verzucht Hennie. Het zit hem erg dwars. Voor zijn gevoel wordt er steeds meer van de woon-wagenbewoners afgenomen, wordt er niets voor ze gedaan.
Discriminatie
De strijd van de Descendres voor meer standplaatsen begon met de verhuisplannen van kleindochter Liesbeth. ‘Zij wilde gaan samenwonen. Liesbeth belde de gemeente voor een vak, maar kon zich nergens inschrijven voor een standplaats. Dat bleek al jaren niet meer te kunnen. Toen zijn we er achteraan gegaan’, vertelt Gonnie. ‘Want waarom moeten de kinderen verplicht in een huis gaan wonen? Zij willen onze cultuur voortzetten. Als mensen vragen waarom we toch in een wagen willen wonen zeg ik altijd: Als ik op een paleis was geboren had ik een prinses geweest. Ik ben in een woonwagen geboren en dat is mijn cultuur.’
In eerste instantie belden ze de gemeente Haarlemmermeer. Toen ze daar bot vingen, besloot Hennie een klacht wegens discriminatie in te dienen bij de Commissie Gelijke Behandeling in Utrecht. Een unicum. Het was voor het eerst dat een gemeente werd aangeklaagd vanwege het niet aanleggen van standplaatsen. ‘Ze vonden dat er geen sprake van discriminatie was maar zeiden wel dat de woonwagenbevolking niet mag uitsterven, dat onze cultuur behouden moet worden’, vat Gonnie samen.
De commissie vond de klacht misschien ongegrond, maar deed wel een aanbeveling (zie reactie gemeente). Tot nu toe heeft het advies nog niet veel opgeleverd, vindt Hennie. Of beter gezegd, het duurt zo lang. Te lang. ‘We zijn al jaren bezig.’ Toch is er sinds de klacht wel wat gebeurd. De familie voerde verscheidene gesprekken met de gemeente en werd daarin bijgestaan door Jos Donker. ‘Wij zagen haar een keer in Het Wiel staan en hebben haar toen benaderd. Zij doet echt heel erg haar best voor ons.’
Inschrijfproblemen
‘Tijdens die gesprekken heeft de gemeente gezegd dat ze wel willen bouwen als er voldoende inschrijvingen zijn’, vervolgt Gonnie. ‘Het probleem is echter dat de kleinkinderen zich tegenwoordig wel kunnen inschrijven bij woningnet, maar alleen voor een woning! Niet voor een standplaats, die categorie bestaat niet. Hoe weten ze dan hoeveel belangstelling er is?’
Daarnaast is er nog een ander probleem. ‘We weten niet wat de drempel is. Wanneer zijn er voldoende inschrijvingen? Als het er drie zijn of als het er dertig zijn?’ Het zijn vragen waar ze tot op heden geen concreet antwoord op hebben gekregen. Wat wel duidelijk is, is de huidige stand van zaken. Inmiddels, drie jaar later, heeft Liesbeth nog steeds geen vak én is zij al lang niet meer het enige kleinkind dat naarstig op zoek is. Ook Miekie (23) met zoontje Piet (1,5), Gonnie (21)en haar man Danny (24) en Henk (18), Hennie (21) en zijn vrouw Marcha (19) met hun zoontje Pieter kunnen bijvoorbeeld niet wachten totdat er plek is. Allen wonen momenteel noodgedwongen nog thuis, bij de schoonfamilie of andere familieleden in.
Miekie woont met haar zoontje bij Gonnie en Hennie. ‘Natuurlijk is dat raar. Wel leuk hoor’, voegt ze snel toe als ze haar grootouders aankijkt. ‘Maar ik wil hier natuurlijk niet altijd blijven, bij opa en oma blijf ik altijd klein.’ De zwangere Gonnie (21) en haar man Danny klagen nog niet, maar maken zich wel een beetje zorgen. Kleindochter Gonnie; ‘We wonen nu nog bij mijn ouders. En we willen gewoon echt niet naar een huis. Veel te groot! Bovendien willen we onze cultuur voortzetten. Kijk als het moet blijven nog wel een paar jaar thuis wonen, maar ideaal is het niet. We willen dolgraag ons eigen gezinnetje opbouwen.’
Opkomen voor cultuur
Hoe lang het nog gaat duren en of het daadwerkelijk gaat lukken weten ze niet. Op dit moment blijkt er weer iets mis te gaan met de inschrijvingen. Gonnie: ‘Volgens de gemeente hebben zich maar zeven personen ingeschreven bij woningnet, terwijl wij zeker weten dat het er negentien zijn. Nu moeten we bewijzen zoeken, oftewel alle inschrijvingen zwart op wit verzamelen.’ Over vertragingen als deze kan Hennie zich zo opwinden dat hij in woede uitbarst, Gonnie blijft echter altijd de rust zelve. ‘Dat is de enige manier om iets te bereiken, zegt de strijdbare grootmoeder. ‘Ik doe het voor mijn kleinkinderen, voor het nageslacht. Ik doe het voor het behoud van onze leefwijze. En ik hoop dat meer woonwagenbewoners in actie komen, zich er druk om gaan maken, zodat onze cultuur niet uitsterft.’
Laatst hoorde ze op tv over de plannen van de regering voor ‘generatiewoningen’. Huizen met een afzonderlijke uitbouw, die als een buidel tegen de hoofdwoning aankleeft. Bedoelt als ontlasting van de ouderenzorg, zodat het voor kinderen makkelijker wordt om voor hun ouders te zorgen. Het nieuws verbaasde Gonnie enorm. ‘Dat doen wij al heel lang, wij zorgen altijd al voor onze ouders. Mijn moeder heeft tot haar dood bij m’n broer gewoond. Onze broer heeft samen met broers en zussen haar verzorgd. Het hoort bij onze cultuur, je stopt ouderen niet weg. Waarom wel investeren in deze nieuwe plannen en niet in een paar extra standplaatsen?’
Reactie gemeente Haarlemmermeer
De Commissie Gelijke Behandeling heeft de gemeente Haarlemmermeer de volgende aanbeveling gedaan:
De gemeente moet ervoor zorgen dat woningzoekenden op laagdrempelige wijze hun belangstelling voor een woonwagenstandplaats kenbaar kunnen maken. En de gemeente moet passende maatregelen treffen zodra de verhouding tussen vraag naar en aanbod van woonwagenstandplaatsen wezenlijk uit de pas loopt met de verhouding tussen vraag naar en aanbod van andere woonvormen.
De woordvoerder van verantwoordelijke wethouder Tuning legt uit wat de gemeente concreet met deze aanbeveling heeft gedaan: ‘De gemeente Haarlemmermeer heeft de uitspraak ter harte genomen dat belangstellenden voor een standplaats niet via Woningnet hun belangstelling kunnen uiten. Zij heeft enkele malen overleg gehad met een delegatie van bewoners. De gemeente wilde daarmee de actuele vraag beter in beeld brengen. Maar op grond van deze overleggen en op grond van eigen onderzoek is niet het vermoeden bevestigd dat er mogelijk een tekort zou zijn aan standplaatsen. Integendeel, na het controleren van bevolkingsgegevens ‘verdampte’ een groot deel van de door de delegatie opgevoerde personen. Sindsdien is er geen contact meer geweest en zouden de bewoners zelf inzichtelijk gaan maken wie van de starters die nu inwonen, op de lijst wilden staan.’
Volgens hem is het niet zo dat er na de deconcentratie – het versnipperen van het grote centrum over kleine locaties – tien plaatsen verloren zijn gegaan. ‘De gemeente Haarlemmermeer werkte toen samen met andere gemeenten vanuit een gemeenschappelijke regeling. Via die regeling zijn afspraken gemaakt over de deconcentratie. Het resultaat was dus niet minder standplaatsen maar standplaatsen op verschillende plekken. Als er in Haarlemmermeer minder zijn teruggekomen, dan zijn er in andere gemeenten bijgekomen.’
De woordvoerder geeft aan dat de gemeente Haarlemmermeer aan uitbreiding van het aantal standplaatsen wil meewerken ‘indien er sprake blijkt van een actuele vraag waarin het huidige aanbod onvoldoende en niet evenredig (in verhouding tot de schaarsteverhoudingen in de hele markt voor sociale huurwoningen) kan voorzien.’ Hiervoor zal de gemeente in overleg met de andere regiogemeenten opnieuw onderzoeken hoeveel animo er is.
De vraag wat de drempel is, hoeveel vraag er dan moet zijn voordat de gemeente Haarlemmermeer nieuwe vakken aanlegt, kan hij helaas nog niet beantwoorden. ‘We moeten eerst een goed beeld hebben van de behoefte, daarna volgt overleg met alle andere gemeenten in de stadsregio.’
bron: Het Wiel 2-2009, tekst & foto: Sanderijn Loonen