Popke Brummer van woonwagencentrum De Moerputten: ‘Trots dat we dit voor elkaar hebben gekregen’
(Uit Het Wiel archief) In oktober vorig jaar werd het volledig heringerichte woonwagencentrum De Moerputten officieel geopend. Tegenwoordig geldt het als prachtwijk. En als ‘modelkamp’ voor de rest van Nederland. Op uitnodiging van het ministerie van VROM en de gemeente Den Bosch namen zo’n 100 bestuurders en ambtenaren uit het hele land er 26 maart een kijkje. Voorzitter van de vereniging De Moerputten Popke Brummer was erbij en liep mee. Hij is trots op wat in Den Bosch is bereikt. Maar misverstanden wil hij er niet over laten bestaan: ‘Dit resultaat is helemaal onze eigen verdienste geweest. Daar hoeven we niemand dankbaar voor te zijn. Als het aan de gemeente had gelegen, hadden ze ons indertijd gewoon opgedoekt en gedeporteerd.’
Als een van de oudste bewoners kent Popke Brummer (74) de geschiedenis van De Moerputten als geen ander. Alsook de strijd die de bewoners zo’n twintig jaar lang hebben moeten leveren om hun centrum te kunnen behouden.
Die strijd begon in de jaren tachtig. De Moerputten stond, zoals alle regionale woon-wagencentra, op de nominatie te worden opgeheven. Op last van het Rijk. Het beleid dat in de jaren zeventig vorm had gekregen om woonwagenbewoners op te sluiten in grote kampen, vanuit de achterliggende gedachte dat zo integratie zou kunnen worden bevorderd, bleek al snel een fiasco. Het roer moest weer om. De bewoners van de wagen moesten, veelal tegen hun wil, weer terug naar kleine kampen, verspreid over omliggende gemeenten.
Veemarkthallen
De bewoners van de Moerputten verzetten zich hevig tegen deze, wat Popke Brummer omschrijft als nieuwe ‘gedwongen deportatie’. ‘Men wilde ons gewoon uit de gemeente zetten. Er zou verloot worden wie naar welke kampje zou moeten. Via een openbare verloting in de Veemarkthallen. Een krankzinnig plan gewoon.’
Begin jaren negentig voerden de bewoners, ook nu weer op een ‘nette manier’, de strijd op. Popke Brummer: ‘We hadden niets te verliezen. Want wat zij wilden, wilden wij niet. Het was ons grondwettelijk recht om in onze geboortestad te mogen blijven wonen.’
Er werd gedemonstreerd, vergaderd en gelobbyd. ‘Vooral de vrouwen hebben daar heel veel aan gedaan. Die zijn indertijd ook de openbare raadsvergaderingen gaan bezoeken, in alle omliggende gemeenten.’
In Den Bosch zelf werden tienduizend handtekeningen verzameld. ‘Niet onder de reizigers, maar onder de burgers, sympathisanten’, legt Popke Brummer uit. Ook worden er contacten gelegd met de politieke partijen. ‘Die hebben het uiteindelijk voor het zeggen in de gemeenteraad. Het is begonnen met GroenLinks, met Eveline van Onck, daar hebben we heel veel steun aan gehad. Daarna ging eigenlijk de ene politieke partij na de andere om. Er was gewoon niet voldoende maatschappelijk draagvlak aanwezig om ons uit onze stad te zetten. Dat hebben ze toen ook wel begrepen, en uiteindelijk hebben ze het roer omgegooid.’
Krachten bundelen
Veel baat hebben de bewoners in hun strijd ook gehad bij de oprichting van de Vereniging De Moerputten. Die zag in 1992 het licht. Popke Brummer raadt alle bewoners van woonwagencentra die serieus willen kunnen meepraten over de toekomst van hun centrum, aan de krachten te bundelen.
‘Dan sta je sterk. Ook juridisch. Om een rechtsorgaan kan de gemeente of overheid niet heen. ‘ Als de bewoners worden aangeschreven, dan wordt het bestuur van de Vereniging De Moerputten ook aangeschreven. ‘Als er iets moet gebeuren, dan gaat alles namens het bestuur. Wij bespreken het met de leden van de vereniging, je hoort wat de grieven zijn, hoe de mensen het willen, en dat breng je dan naar voren.’
De vereniging is ook nauw betrokken geweest bij de herinrichting van het woonwagencentrum. ‘We hebben zelf de tekeningen ingediend, en die zijn ook goed gekeurd.’ Ook heeft de vereniging geholpen bij het samenstellen van de contracten voor de huur- en koopstandplaatsen.
Circus
Tegenwoordig telt de Moerputten 80 standplaatsen. Ruimte voor meer is er niet. Het centrum ligt ingesloten in een natuurgebied, met sloten eromheen.
‘Wij zijn natuurlijk heel blij met de realisatie van ons centrum’, benadrukt Popke Brummer, ‘maar daarmee is het probleem eigenlijk niet opgelost.’ Hij doelt op de nieuwe generatie op De Moerputten. Die krijgt straks alleen een kans als een bewoner komt te overlijden. Of als iemand zou besluiten te vertrekken. ‘Maar dat gebeurt niet’, zegt Popke Brummer. ‘Want waar zouden de mensen heen moeten?’
Hij verwacht dat als de jongeren die zijn geboren en getogen in de wagen straks naar een rijtjeshuis moeten ‘het hele circus weer opnieuw begint’
‘Er worden hele wijken bijgebouwd, met duizenden woningen. Maar tien of vijf standplaatsen erbij, dat is altijd weer een probleem. Woonwagenmensen vindt men een probleem.’
Geschrokken
Popke Brummer ervoer dat ook tijdens het congres dat werd gehouden voorafgaand aan de rondrit over de Moerputten. De realisatie van de vernieuwde De Moerputten stond daar mede centraal. Maar de mensen die ervoor gezorgd hebben dat het centrum tot prachtwijk kon verworden – de bewoners zelf – waren niet door het ministerie van VROM uitgenodigd.
Popke Brummer hoorde er echter over via de gemeente Den Bosch en besloot zichzelf uit te nodigen. ‘Ik wilde horen wat daar gezegd werd, het gaat tenslotte over ons. ‘
De indruk die hij van het congres heeft gekregen is: ‘de bestuurders en ambtenaren hebben daar zitten te bekonkelen hoe ze de woonwagenmensen het best in hun voordeel kunnen aanpakken. ‘
Hij is geschrokken van de ‘enorme vooroordelen’ over woonwagenmensen die nu nog bestaan. ‘De angst die er is bij ambtenaren en bestuurders om op een woonwagencentrum te komen, in deze tijd… daar stond ik gewoon versteld van.’
Oprecht boos heeft hij zich gemaakt over de toespraak van Sjaak Khonraad, een van de samenstellers van de nieuwe handleiding over woonwagenbeleid van de VROM Inspectie, die tijdens het congres ook werd gepresenteerd. ‘Khonraad wilde het doen voorkomen als dat de maffia, de maffiosi, in de woonwagenwereld ingeslopen was. Hij stelde zelfs voor om ambtenaren die op woonwagencentra komen een extra beloning te geven. Een soort gevarengeld dus.’
Het bewust voeden van vooroordelen, vindt Popke, om aandacht te krijgen. ‘Want dat vindt wel een welwillend oor bij de bestuurders en ambtenaren. Oh ja, de maffia? Zie je wel dat de mensen allemaal crimineel zijn!’
Popke Brummer hield de aanwezige bestuurders en ambtenaren vervolgens een spiegel voor. ‘Ik heb ze de vraag gesteld: hebben jullie wel eens gegraven op een woonwagencentrum? Hebben jullie daar wel eens ambtenaren onder het zand of onder de klinkers gevonden? Toen was er wel een beetje hilariteit. Maar ik heb gezegd: doe gewoon, er gebeurt je helemaal niks. Iedereen hier heeft zijn verhaal, iedereen zit te klagen. Maar de meesten van jullie zijn nog nooit op een woonwagencentrum geweest. Jullie zitten alleen óver de woonwagenmensen te praten. Maar je moet niet over de mensen praten, je moet mét de mensen praten.’
Trots
In Den Bosch zelf zijn de verhoudingen tussen de gemeente en de bewoners gelukkig alweer jaren goed. Roel Dekens, de projectleider van de gemeente voor de Moerputten, is een vertrouwd aanspreekpunt voor de bewoners. ‘Maar als ik op korte termijn graag een gesprek met een van de wethouders wil, dan kan dat ook. Zelfs met de burgemeester als het nodig is’, zegt Popke Brummer.
‘De verstandhouding is goed en het resultaat is goed. Het heeft heel veel energie gekost, heel veel emoties, bij alle bewoners indertijd. Maar we hebben nu een prachtig woonwagencentrum. En we zijn er trots op dat we dit voor elkaar hebben gekregen.’
foto: demonstratie voor behoud van De Moerputten, Den Bosch 1992 (fotograaf onbekend)
bron: Het Wiel 3-2009, tekst: Thea Reuver