Woonwagenstandplaatsen; nieuw beleid minister en wat kunt u doen
In het Wiel heeft u al kunnen lezen over het nieuwe beleidskader voor gemeentelijk woonwagen- en standplaatsenbeleid en wat dit inhoudt. Maar wat is nu de status van dit beleidsstuk. Met andere woorden: wat kunnen we er mee.
Laat ik vooropstellen dat dit stuk van de minister een duidelijke steun biedt aan de jarenlange strijd van veel woonwagenbewoners voor het behoud van hun cultuur en voor het behoud van de woonvorm en tegen het opheffen van standplaatsen. Ik noem een aantal zeer actieve woonwagenbewoners waaronder Piet van Assendorp, Sabina Achterbergh en Doet Kallenkoot. Het is erg jammer dat klompen Jan en Tom de Booij deze dag niet konden meebeleven. Ook zij hebben een groot aandeel gehad bij het tot stand komen van dit beleidskader.
College voor de Rechten van de Mens
De eerste procedures bij dit college zijn succesvol gevoerd door bewoners uit Oss. Het college gaf duidelijk aan dat er sprake was van discriminatie als een gemeente en/of een woningbouwvereniging zomaar het aantal standplaatsen verminderde of zelfs een uitsterfbeleid voerde. Dat mocht in principe niet van het college, uitzonderlijke omstandigheden daargelaten maar die deden zich niet vaak voor.
Nationale ombudsman
De Nationale ombudsman publiceerde zijn rapport in april 2018 op het grote woonwagencentrum Beukbergen. Ook dit rapport was zeer kritisch ten aanzien van het uitsterfbeleid. De Nationale ombudsman vond ook dat de rijksoverheid zich aan haar afspraken moest houden en haar beleid in overeenstemming moest brengen met de mensenrechtelijke kaders. Met andere woorden: er moest meer positieve aandacht komen voor de woonwagenbevolking in Nederland. Het uitsterfbeleid was uit den boze en het beleid moest om.
Geen nieuwe Wet
De minister van Binnenlandse Zaken heeft dit nieuwe beleidskader nu opgeschreven. Deze beleidsregels zijn geen nieuwe wet maar betekenen wel een omslag in het eerder gevoerde beleid. De woonwagenbewoners staan eindelijk weer eens op de agenda in Den Haag en dat werd tijd. De standplaatsen worden op dit moment geïnventariseerd zodat de rijksoverheid het beleid beter in de gaten kan houden. In gemeenten waar veel standplaatsen zijn en de woonwagenbewoners zich verenigd hebben in een huurdersvereniging, kunnen afspraken gemaakt worden over het aantal te bouwen standplaatsen. Als die afspraken gemaakt zijn, kunnen die zo nodig via de minister ook afgedwongen worden. Verenig u en probeer afspraken te maken.
Wat kunt u verder nog zelf doen
Het is erg belangrijk om aan de gemeente en aan de woningbouwverenigingen bij u in de buurt duidelijk te maken dat u een standplaats zoekt. Ook kinderen en iedere woonwagenbewoner die in het verleden noodgedwongen in een huis is gaan wonen, moet zich schriftelijk melden bij de gemeente als standplaatszoekende. Doe dat allemaal. Anders kan de gemeente straks zeggen dat er helemaal geen belangstelling is en er dus ook geen standplaatsen bij gemaakt hoeven te worden. Er zijn al een aantal gemeenten die dit positief hebben opgepakt en standplaatsen willen bijbouwen. Er zijn her en der ook kraakacties van lege standplaatsen die de gemeente of de woningbouwvereniging niet meer wilde verhuren, en die in elk geval in één gemeente al tot succes geleid heeft. Ik ga er van uit dat veel gemeenten hun beleid meer zullen afstemmen op het nu vastgestelde Rijksbeleid.
Schrijf u in en laat van u horen.
Door: Sjoerd Jaasma, advocaat woonwagenzaken
*Dit artikel is eerder verschenen in Het Wiel 4-2018.