Wegbestemmen woonwagencentrum mag niet zomaar

Gepubliceerd op 20 januari 2022 door de redactie

Onze hoogste bestuursrechter, de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft onlangs een belangwekkende uitspraak gedaan over het wegbestemmen van woonwagenstandplaatsen. Zelf heb ik in ook al eens zo’n zaak gedaan en gewonnen. Nu heeft een bewoonster, de laatst overgeblevene van een woonwagencentrum in Mill, de zaak aan de rechter voorgelegd en gewonnen.

De zaak

Er was een woonwagencentrum in Mill van zes standplaatsen. Zo stond het opgenomen in het bestemmingsplan Mill-West. De gemeente heeft een nieuw bestemmingsplan gemaakt en daarin opgenomen dat er nog maar één standplaats mag blijven en op de overige plekken mogen alleen vrijstaande woningen gebouwd worden. Eventueel mogen dat ook twee onder één kap woningen zijn. De woonwagenstandplaatsen werden op deze manier wegbestemd. Daar is de bewoonster tegen in het geweer gekomen en met succes.

Waar let de rechter op

Bij het maken van een nieuw bestemmingsplan gaat het er om dat dit plan een goede ruimtelijke onderbouwing heeft. De gemeenteraad moet alle betrokken belangen meenemen. De rechter kijkt dan naar de bezwaren die iemand maakt tegen dat plan en toetst of het redelijk was dat de gemeenteraad zich op het ingenomen standpunt heeft gesteld. De rechter maakt niet zelf de inhoudelijke afweging.

Argumenten

De argumenten van de bewoonster waren dat er veel behoefte is aan standplaatsen en dat het dan niet erg begrijpelijk en zelfs onredelijk is om bestaande standplaatsen weg te bestemmen. Het tweede argument was dat dit bestemmingsplan een aantasting betekende van de woonwagencultuur en dat het onmogelijk maken van het beleven van de woonwagencultuur discriminatie is.

Verweer gemeente

Volgens de gemeente is in 2013 besloten om de woonwagenlocatie in Mill op te heffen om deze locatie te kunnen herontwikkelen. In dat kader zijn de voormalige bewoners geholpen bij hun verhuizing naar een huurwoning. Dat is allemaal, volgens de gemeente, vrijwillig gebeurd. Kortom het is het woonwagenbeleid van de gemeente waarin is vastgesteld dat de woonwagenbewoners uit Mill “geholpen” worden aan een reguliere huurwoning. Volgens de gemeente zou er ook geen behoefte meer zijn aan standplaatsen en leegstand kost geld.

De rechter

De rechter stelt vast dat een gebrek aan belangstelling voor standplaatsen, en dus leegstand, wel een argument kan zijn om het bestemmingsplan te wijzigen. In deze zaak heeft de gemeente echter nagelaten dit punt nader te onderbouwen. De bewoonster gaf aan dat er wel degelijk behoefte bestaat maar dat niemand zich kon inschrijven voor een standplaats in Mill. Na 2013 heeft de gemeente daar ook geen enkel inzicht meer in kunnen geven. Men kon zich simpelweg niet voor een woonwagenstandplaats inschrijven. Volgens de rechter kon de gemeente dan ook niet stellen dat er geen behoefte was en dat argument konden ze dan ook niet gebruiken bij het wegbestemmen van de standplaatsen. Nu dat hun belangrijkste argument was en zij dit niet kunnen onderbouwen ontbreekt een juiste grondslag voor dat besluit en wordt het vernietigd.

Let dus op als er in uw gemeente een bestemmingsplan wordt gemaakt waarin de standplaatsen wegbestemd worden, trek dan op tijd aan de bel. De Raad van State toetst deze besluiten kritisch. Zolang er voldoende belangstelling is voor standplaatsen wordt het wegbestemmen vrij moeilijk.

Door:  Sjoerd Jaasma, advocaat woonwagenzaken

*Dit artikel is eerder verschenen in Het Wiel 3-2017.

Reacties zijn gesloten.

Copyright © Het Wiel - Alle rechten voorbehouden. Het Wiel, Postbus 595, 3700 AN Zeist.